| Wat zie je? | Wat doe je |
Loopt 't | Zijn de spelregels duidelijk? | Laat de kinderen de regels aan elkaar uitleggen |
| | Speel een onduidelijke situatie voor, maak de regels zichtbaar |
| | Leg het belang van regels uit in verband met de scheidsrechtersrol |
| Is de rol van de teller duidelijk? | Laat de teller beslissen als kinderen er niet uit komen |
| | Laat de teller de tijd bijhouden en het wisselen regelen (nieuwe teller aanwijzen) |
| Hoe verloopt het samenstellen van de teams? | Licht het belang van gelijkwaardige teams toe |
| | Maak zelf een indeling |
| | Verander tijdens het spel de team-samenstelling |
Lukt 't | Zijn er problemen met het vangen tijdens het spel? | Probeer een wat grotere, niet te harde bal |
| | Laat de medespelers “vriendelijk” aangooien |
| | Laat zien hoe het vangen het beste kan |
| | Geef ideeën voor vangspelletjes (zie uitbouwkaart) |
| Zijn er problemen met het werpen tijdens het spel? | Laat ze 2 handig werpen (duwpass) |
| | Laat zien wat de makkelijkste manier is |
| | Geef suggesties voor werpspelletjes |
| Maken ze gebruik van de loopregel? | Laat ze een paar passen lopen |
| | Benadruk de passen niet teveel |
| Balbezitter | |
| Kunnen de kinderen bal snel afspelen? | Kijk waar je naar toe kan spelen voor je de bal hebt |
| Kunnen de kinderen afspeellijnen openen (schijnpasses maken)? | Doe net alsof je... |
| | Kijk ook opzij |
| Hebben de kinderen voldoende overzicht over de spelsituatie? (zien ze de acties van beide medespelers?) | Laat zien hoe het ook kan |
| | Speel ook veel lummelspelletjes |
| Medespeler | |
| Kunnen de kinderen aanspeellijnen openen door: - voldoende tempowisselingen? - voldoende richtingen veranderingen goed ruimtegebruik? | Loop snel bij je tegenstander vandaan |
| | Loop van de balbezitter vandaan |
| | Denk aan hoe het ging bij pilonbal |
| | Laat zien hoe je de aanspeellijnen kan openen |
Leeft 't | Bestaat er voldoende spanning tussen balbezittende en niet balbezittende partij? | Geef aan dat het bij spel gaat om willen winnen en kunnen verliezen |
| | Wissel een speler |
| | Streef naar gelijkgestemdheid binnen een partij |
| Wordt er voldoende gescoord? | Pas het arrangement en de ploegen zo aan dat er in elk partijtje voor beide ploegen voldoende scoringskansen ontstaan (zie ‘lukt het?’). |
| Zijn er voldoende onderscheppingen? | Laat de onderscheppers ook op de niet balbezitters letten |