Klaarzetten
- 3 kasten.
- 6 banken.
- 3 korven.
- 3 bogen.
- 3 afstandsstrepen.
- 9 (indoor)pijlen.
- 3 targets.
Opdracht
Probeer de targets die op de kast staan te raken. Belangrijk daarbij is dat de juiste techniek wordt gebruikt.
Regels
- De leerling mag alleen mikken/richten op de targets op de kast en nooit op een ander doelwit of persoon.
- De leerling mag de pijlen pas halen als alle pijlen uit alle korven weggeschoten zijn.
- Wanneer de leerling de pijlen gaat halen, ga dan nooit rennen.
- Ga netjes en voorzichtig om met het materiaal.
Tips
| Wat zie je? | Wat doe je |
Loopt 't | De pees van de boog raakt de arm van de leerling. | Buig de elleboog van de arm waarmee je de boog vasthebt, naar buiten. |
Lukt 't | De kinderen weten de doelwitten niet te raken. | Zet de kasten dichterbij, nooit het afvuurpunt dichterbij zetten. De afvuurpunten moeten altijd op dezelfde hoogte naast elkaar staan. |
| De kinderen schieten elke keer te laag. | Laat de kinderen een hoger mikpunt aannemen (door de zwaarte van de dop aan de voorkant op de pijl, zal hij sneller dalen). |
Leeft 't | | Maak 3 groepen. Welk team scoort met zijn/haar team de meeste punten?
De matten voor de kast zijn 1 punt waard. De pilon 2 punten. De bal 3 punten en het blokje 4 punten. |
Veiligheid- Er mag NOOIT gericht worden op iets anders dan de targets (dus geen personen, e.d.).
- Wanneer de leerling de pijl wegschiet met de rechterarm, dan is het lichaam ook gericht naar de rechterkant. Draai alleen het hoofd naar het target.
- Denk eraan dat de elleboog van de arm waarmee de leerling de boog vast heeft, naar buiten wordt geduwt (anders komt de pees tegen je onderarm).